donderdag 7 februari 2008

Jellema ontdekken (1)

In navolging van mijn collega-blogger Frieda Splitter ontdek ik de dichter en germanist C.O. Jellema. Gisteravond las ik in bed het volgende gedicht:

Patras, Hotel Acropole

Nog mooi, nog zwelt mijn buik
niet merkbaar, nog zijn op mijn dijen
de aderen niet blauw. Staand voor de spiegel
dacht hij dit en rekte hij zich uit
om zo te voelen wat hij wilde zijn:
verleidelijk, hoewel alleen in deze kamer.

Maar bij het kleden, toen met eigen handen
hij huid aanraakte, of met vingertoppen,
had hij een visioen van bruine lijven
op stranden waar hij nog nooit had gelegen,
lijven die leefden, paarden, altijd jong.
En had opeens verdriet en kon wel huilen om
wat er bestond en mooi was zonder hem,
buiten hem om.
____________Over de balustrade van 't balkon
zag hij de bergen en de zee, de horizon,
waarheen de boot afvoer die hij had horen toeten.

(Die streep hoort daar natuurlijk niet, maar anders begint de regel niet op de juiste plek.)

1 opmerking:

  1. 'Als de balken gaan verzakken' maar dan verfijnder. En nog een periode eerder in het mensenleven; zo de fase waarin wij ons nu bevinden. Ondraaglijke waarheid. Waren we maar jong en oud tegelijk. Stonden we maar voor een spiegel en zaten we tegelijkertijd met vrienden op het terras. En tegelijkertijd in Berlijn én in Amsterdam.

    BeantwoordenVerwijderen