zaterdag 28 januari 2012

Lelijk zijn we



Foto: Menno Wigman als jeune poèt maudit

Lelijk, zo lelijk, ja, steeds lelijker
bewegen we ons door de binnenstad.
De goede handel die ons lichaam was
vervloog en bijna elke winkelruit
verspreekt zich en beledigt nu je hoofd.

We hadden haren, wimpers en gezichten,
we leefden, legden lippen tegen lippen
en hielden tot de laatste komma vast
aan het gesjacher dat ons lichaam was.

Te koop. Te koop. De winkelstraat vergaat
van jeugd en hoop op een gelikter hoofd,
geliefden lopen glashard door je heen.

Jugend. Jugend. 'Nicht zu haben.' Ik las
dat in het Paradijs geen spiegels waren.

- Menno Wigman

Uit: Mijn naam is Legioen, 2011

Geen opmerkingen:

Een reactie posten