donderdag 30 juli 2009

Zijn arme mensen slecht?

Ik fietste zojuist naar een kringloopwinkel in de Haagse wijk Mariahoeve om wat oude spullen af te geven. Het was een fietstochtje van minder dan 10 minuten. Desalniettemin kwam ik binnen dit tijdsbestek in een geheel andere wereld terecht, namelijk één van:

* ongewassen mensen
* onverzorgde mensen
* onduidelijk pratende mensen
* ongemanierde mensen

die temidden van de grootst mogelijke rotzooi, die zo snel mogelijk in zijn geheel verbrand zou moeten worden, op zoek waren naar iets van hun gading.

Zijn deze mensen zo, omdat ze arm zijn? Of zijn ze arm, omdat ze zo zijn? (Gerard Reve zei ooit: "Arme mensen zijn slecht, anders zouden ze niet arm zijn".)

Wat is er misgegaan met het verheffingsideaal van het socialisme? Hoe groot is de kans dat iemand uit die berg rotzooi één van mijn afgedankte boeken plukt en door het lezen van Pierre Kemp een beter mens wordt?

woensdag 29 juli 2009

Luuk houdt wel van een stukje vlees


Dit is Luuk Blom. Hij is kamerlid voor de Partij van de Arbeid sinds 2003. Dankzij dagblad De Pers (28 juli 2009) ben ik sinds gisteren op de hoogte van één van Bloms weinig verheffende bijdragen aan een kamerdebat:
U moet mij niet kwalijk nemen dat ik geen idee heb wat de relatie is tussen de intensieve veehouderij en ontbossing ik weet niet waar. Ik weet het gewoon niet.
Gelukkig wist minister van Landbouw Gerda Verburg het wel: "Als dierlijke eiwitten in ons voedselpakket zouden worden vervangen door plantaardige eiwitten, zou de milieudruk dalen." Waarop Verburg vervolgens een voedingsnota opstelde waarin ernaar gestreefd wordt dat Nederland koploper wordt op het gebied van duurzaam voedsel. Bovendien verscheen een maand geleden een persbericht van de ministers van Landbouw, Milieu en Ontwikkelingssamenwerking waarin staat: "Productie van zuivel en vlees legt een grote druk op het milieu, ongebreidelde groei zou grote gevolgen hebben voor het mondiale ecologische systeem. [...] Het kabinet vindt het zo'n urgent probleem, dat het is benoemd tot kabinetsprioriteit".
Luuk Blom maakt zich vooral zorgen over de prijs van zijn gehaktballetje: "Een beetje zeuren over een stukje vlees op je bord, symboolpolitiek. China zo ver krijgen minder kolencentrales te bouwen, daar gaat het om." Een reactie die je van een volksvertegenwoordiger van GroenLinks of D66 nooit zou krijgen. Gelukkig zijn er steeds meer mensen die bewust consumeren. Zij weten dankzij dhr. Blom dat ze niet op de PvdA moeten stemmen.

donderdag 23 juli 2009

Rimbaud



Zo'n twee weken geleden was ik in Charleville, een kleine stad in de Franse Ardennen, vooral bekend als geboorteplaats van de 19e eeuwse dichter Arthur Rimbaud. De toeristische attracties van Charleville beperken zich tot een prachtig museum (oorspronkelijk een watermolen, zie foto), vrijwel geheel gewijd aan Rimbaud, het schuin tegenover het museum gelegen huis waar hij tot zijn 6e woonde, zijn graf en het 17e eeuwse quadratisch-symmetrische Place Ducal, misschien wel één van de mooiste pleinen ter wereld.
Het ironische van Charlevilles eerbetoon aan Rimbaud is dat de jonggestorven dichter een pesthekel had aan de provincieplaats waar hij werd geboren. Vanaf zijn 16e doet hij pogingen het stadje de rug toe te keren, iets dat hem een jaar later, in 1871, lukt. Opmerkelijk is dat Rimbaud, die geldt als één van de belangrijkste vernieuwers in de poëziegeschiedenis, al zijn werk van zijn 15e tot en met 20e jaar schreef. Daarna is hij gaan reizen, onder andere naar Indonesië en Cyprus. In 1880 vestigde hij zich in Aden (tegenwoordig gelegen in Jemen), waar hij werkte als handelaar in wapens en koffie. Hij stierf in 1891 in een ziekenhuis in Marseille aan kanker. De diagnose werd pas na zijn dood gesteld.
In het Musée Rimbaud zijn er allerlei parafernalia te bewonderen, zoals cijferlijsten waaruit blijkt dat Rimbaud een uitmuntend scholier was, originele brieven, maar ook zijn horloge en reiskoffer. Alle informatie is uiteraard in het Frans en niet in een andere taal verkrijgbaar, wat maar weer bewijst dat het geen kwaad kan om enige basale kennis van het Frans te hebben. Voor de nodige verdieping lees ik op dit moment een biografie over Rimbaud van Edmund White uit 2008, getiteld: Rimbaud: The Double Life of a Rebel. Ik hoop dat dit boek de vraag zal beantwoorden die mij al zo lang fascineert: wat heeft er toe geleid dat Rimbaud het literaire leven vaarwel zegde en met het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) naar Indië voer, om vervolgens zestien jaar in het buitenland te verblijven? Waarom wilde hij Frankrijk net zo graag achter zich laten als eerder Charleville? Of, om het in de woorden van de Nederlandse dichter Jan Emmens te zeggen: "Hoe komt wie vliegt ooit tot bedaren / En wie niet vliegt ooit van zijn plaats?"

Jellema ontdekken (4)

Foto van de oude pastorie van Beilen

De thee
werd altijd onder die plataan gedronken;
de beuk ernaast bewaart nog onze naam.
't Was altijd zomer, altijd zongen
de vogels, liet door het keukenraam
de meid haar blijde psalmen
galmen,
de knappe tuinknecht floot ze mee.

Momentopname van een degelijk gezin:
mijn vader die de krant leest, ging gauw dood;
mijn moeder lijkt maar zo groot,
ze schonk de thee altijd wat slordig in.

'Maar in het tuinpad is iets plotseling gaan rennen,
iets wits, en bij een groepje groene dennen
diep in de tuin verdwijnt het om een bocht.

Als ik nu opstond om het in te halen,
de sloot over, het korenveld in, 'k zou verdwalen
en dadelijk vergeten wat ik zocht.'

woensdag 15 juli 2009

Sophie's choice

Tijdens een weekje in de Ardennen las ik William Styrons 'Sophie's choice' (1979). Na de film 8x gezien te hebben werd het eens tijd voor het boek. Hoewel onmiskenbaar een pageturner, bekroop me bij het lezen van dit boek een ongemakkelijk gevoel. De belangrijkste verhaallijn in één zin: De Poolse Sophie is een overlevende van Auschwitz en probeert na de oorlog in New York een nieuw leven op te bouwen. Het ongemak schuilt niet in de masochistische relatie die ze heeft met de joodse Amerikaan Nathan of in de beschrijving van Sophie's opportunistische wezen voor, tijdens en na het kamp. Onplezierig wordt het pas als de indruk ontstaat dat de kampbelevenissen zo dik mogelijk worden aangezet uit sensatiezucht. Daarnaast is het bij sommige passages zeer onwaarschijnlijk dat die zich ooit op die manier of op een vergelijkbare manier hebben voorgedaan. Hierdoor krijgt dit boek van William Styron, ondanks dat het in 1980 de National Book Award heeft gewonnen, voor mij iets goedkoops.
PS Inmiddels na jaren de film weer eens gezien. Blijft een goede verfilming, vanwege het weglaten van de al te straffe verhaallijnen uit het boek, maar vooral vanwege de typecasting (ook in kleinere rollen als die van Yetta Zimmerman en Morris Fink). De actrice die de glansrol van Leslie Lapidus speelt ("Leslie Lapidus could say the word fuck, but she couldn't do it") heeft het bij deze ene rol gehouden.