donderdag 4 augustus 2011

Humoristische romanfragmenten (1)

"Maar u bent toch zeker niet... bent u bij de god geweest?" "De god," zeg ik. "De stenen god?" zegt zij. "Ja," antwoord ik, "daar ben ik geweest." "Ongelukkige!" roept ze. We praatten hier een tijdje over: ik had met mijn vingers aan de god gezeten, aan de god van Gilbert de Lap, die was heilig, nu had hij zich op mij gewroken! Ik lach nog steeds en maak grappig en maak haar min of meer stapelgek, dan breek ik een hanteerbare wilgetak af en snijd hem kaal. Ik wens dat de Lap voor den dag komt, hij heette Gilbert, een echt onderkruipsel natuurlijk; voor den dag met hem! Ze luisterde niet naar me, maar noemt me "Ongelukkige" en zegt "Stakker" en beklaagt me. "De stenen god!" zegt ze. "Nu zie ik dat het waar is dat hij zich kan wreken! Het is geen steen," zegt ze, "wat voor soort steen kan het zijn? Let wel hij druipt van heiligheid, die Lappen van geslacht op geslacht erin hebben gebéden!" zegt ze. Dan is mijn ogenblik gekomen, ik probeer de roede, of hij goed door de lucht fluit, mijn vingers doen tegelijkertijd vreselijk pijn, maar uit woede sla ik daar geen acht op. "Voor den dag met de Lap!" zeg ik. "De Lap?" vraagt zij; "hij kan u niet helpen!" "Dan ga ik hem zelf zoeken!" zeg ik. Ze antwoordt: "Bent u gek, wat wilt u?" En ze rent achter me aan en houdt me vast. Het mens is sterk, opmerkelijk sterk, en mijn handen zijn machteloos. "Voor den dag met de Lap, of ik zoek hem zelf en ransel hem naar uw huis toe!" zeg ik. "De Lap? Wat wilt u met de Lap?" vraagt ze en krijst als een dier. Ik hef de roede op en zwiep hem door de lucht en zeg alleen maar: "Dat mag God weten!" "Zeg me wat u met de Lap wilt!" schreeuwt ze. Ik verklaar dat ik Gilbert de Lap wil ranselen. "O, maar ik zal dennenaalden en zacht mos onder hem leggen als ik met hem klaar ben! Die schooier heeft zijn stenen god met een giftige stof ingesmeerd om iedereen die hem aanraakte een ongeluk te bezorgen! Ik heb het gevoel dat ik zelfs mijn jekker over Gilbert de Lap zal leggen als ik met hem klaar ben, want hij zal er voorlopig niet meer vandaan komen!" Tijdens deze woorden verandert de gezichtsuitdrukking van de barones, ze hapt naar adem en er komt een onnozele blik in haar ogen. "Gif," zegt ze, "heeft hij er gif op gesmeerd?" "Ja, dat heeft hij," antwoord ik, "hij heeft er drek opgesmeerd en er zit ongetwijfeld wrattenkruid en kwikzilver in die drek." "Ik zal iemand achter de Lap aan sturen!" zegt ze. Toen gingen we samen het bos uit naar huis.

- Knut Hamsun

Rosa, 1908

Geen opmerkingen:

Een reactie posten