donderdag 23 juli 2009

Rimbaud



Zo'n twee weken geleden was ik in Charleville, een kleine stad in de Franse Ardennen, vooral bekend als geboorteplaats van de 19e eeuwse dichter Arthur Rimbaud. De toeristische attracties van Charleville beperken zich tot een prachtig museum (oorspronkelijk een watermolen, zie foto), vrijwel geheel gewijd aan Rimbaud, het schuin tegenover het museum gelegen huis waar hij tot zijn 6e woonde, zijn graf en het 17e eeuwse quadratisch-symmetrische Place Ducal, misschien wel één van de mooiste pleinen ter wereld.
Het ironische van Charlevilles eerbetoon aan Rimbaud is dat de jonggestorven dichter een pesthekel had aan de provincieplaats waar hij werd geboren. Vanaf zijn 16e doet hij pogingen het stadje de rug toe te keren, iets dat hem een jaar later, in 1871, lukt. Opmerkelijk is dat Rimbaud, die geldt als één van de belangrijkste vernieuwers in de poëziegeschiedenis, al zijn werk van zijn 15e tot en met 20e jaar schreef. Daarna is hij gaan reizen, onder andere naar Indonesië en Cyprus. In 1880 vestigde hij zich in Aden (tegenwoordig gelegen in Jemen), waar hij werkte als handelaar in wapens en koffie. Hij stierf in 1891 in een ziekenhuis in Marseille aan kanker. De diagnose werd pas na zijn dood gesteld.
In het Musée Rimbaud zijn er allerlei parafernalia te bewonderen, zoals cijferlijsten waaruit blijkt dat Rimbaud een uitmuntend scholier was, originele brieven, maar ook zijn horloge en reiskoffer. Alle informatie is uiteraard in het Frans en niet in een andere taal verkrijgbaar, wat maar weer bewijst dat het geen kwaad kan om enige basale kennis van het Frans te hebben. Voor de nodige verdieping lees ik op dit moment een biografie over Rimbaud van Edmund White uit 2008, getiteld: Rimbaud: The Double Life of a Rebel. Ik hoop dat dit boek de vraag zal beantwoorden die mij al zo lang fascineert: wat heeft er toe geleid dat Rimbaud het literaire leven vaarwel zegde en met het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL) naar Indië voer, om vervolgens zestien jaar in het buitenland te verblijven? Waarom wilde hij Frankrijk net zo graag achter zich laten als eerder Charleville? Of, om het in de woorden van de Nederlandse dichter Jan Emmens te zeggen: "Hoe komt wie vliegt ooit tot bedaren / En wie niet vliegt ooit van zijn plaats?"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten