Die avond heb ik lang gewacht
eer ik je voetstap hoorde op de trap
Met elke klokslag die zonder verstierf
groeide mijn vrees als een verscheurend dier
dat op het punt stond mij aan te vliegen
wanneer de laatste hoop mij zou ontglippen
Het duurde eindeloos - toen stond je in de deur
een vreemdeling, bijna een vijand
de vraag die ik ternauwernood dorst uiten
stierf op mijn lippen toen ik zag
hoe schuw je ogen die van mij ontweken
bang om het brandende geluk te tonen
dat in zijn niet te temmen gloed
de schrale resten van het mijne zou verzengen
omdat ik er geen deel aan had
Uit: Nop Maas - Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. 1 De vroege jaren 1923-1962. Amsterdam 2009. Blz. 387.
eer ik je voetstap hoorde op de trap
Met elke klokslag die zonder verstierf
groeide mijn vrees als een verscheurend dier
dat op het punt stond mij aan te vliegen
wanneer de laatste hoop mij zou ontglippen
Het duurde eindeloos - toen stond je in de deur
een vreemdeling, bijna een vijand
de vraag die ik ternauwernood dorst uiten
stierf op mijn lippen toen ik zag
hoe schuw je ogen die van mij ontweken
bang om het brandende geluk te tonen
dat in zijn niet te temmen gloed
de schrale resten van het mijne zou verzengen
omdat ik er geen deel aan had
Uit: Nop Maas - Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. 1 De vroege jaren 1923-1962. Amsterdam 2009. Blz. 387.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten